De Werkgroep Mestvergissing Tzummarum-Koehoal gaat bij de Raad van State in beroep tegen de omstreden verzelfstandiging van een co-vergister aan de Hoarnestreek. Zegsman Wybo Dondorp van de werkgroep laat dit desgevraagd aan Omroep Zilt weten.

De gemeenteraad van Waadhoeke gaf vorige week met de minst mogelijke meerderheid van stemmen (14-13) groen licht voor de juridische splitsing van een pluimveebedrijf en een (nu nog) ondergeschikte vergistingsinstallatie. Dat stelt de eigenaar in staat van de co-vergister, waarmee mest en andere producten worden omgezet in groen gas en elektriciteit, zijn hoofdactiviteit te maken.

Volgens de werkgroep, bestaande uit circa tien omwonenden, zet Waadhoeke met het besluit de deur wagenwijd open voor andere agro-industriële activiteiten in het kwetsbare buitengebied, wat volledig indruist tegen haar eigen beleid.

Dat de co-vergister in het nieuwe bestemmingsplan vanwege haar ‘agrarische uitstraling’ wordt omschreven als een ‘niet-industriële activiteit’, beschouwt de werkgroep als een juridische woordspeling die voor de rechter geen stand zal houden. “Als je bomen om de Maasvlakte plant, kun je ook niet zeggen dat er daar geen industrie is,” aldus Dondorp.

Zodra het besluit door de gemeente officieel bekend wordt gemaakt, zal de werkgroep bij de rechter een voorlopige voorziening aanvragen. Daarmee moet worden voorkomen dat op het perceel alvast voorbereidende werkzaamheden worden uitgevoerd, voordat de Raad van State zich erover heeft uitgesproken.

Op 3 april zal de Gemeenteraad van Waadhoeke besluiten over een door het College van B&W voorgestelde wijziging van het bestemmingsplan voor Hoarnestreek 10-14, Tzummarum. Het wijzigingsplan is in strijd met de provinciale omgevingsverordening die afzonderlijke industriële activiteiten in het buitengebied verbiedt.

Met het aangepaste bestemmingsplan wil de Gemeente Waadhoeke mogelijk maken dat een co-vergister die als ondergeschikte activiteit bij een pluimveebedrijf was vergund, als zelfstandig bedrijf kan worden voortgezet. In een co-vergister wordt uit mest en andere producten groen gas of elektriciteit gemaakt. Zeker op deze schaal is dat een industriële activiteit, die als zodanig thuishoort op een industrieterrein.

De Provincie Fryslân heeft de gemeente eerder op de strijdigheid met de provinciale
omgevingsverordening gewezen. De gemeente denkt toch door te kunnen zetten met als
argument dat het complex ‘een niet-industriële uitstraling’ heeft, doordat het is ingepast in de omgeving. Dat argument zal bij de rechter geen stand houden.

Volgens het college zal er in de praktijk weinig veranderen, omdat de vergunde omvang van de vergister (maximaal 100.000 ton per jaar) gelijk blijft. Dat is een theoretisch verhaal; wie de moeite neemt het nieuwe bestemmingsplan en de vergunningen precies te lezen, ziet dat het bedrijf op allerlei punten meer ruimte krijgt dan nu het geval is. De toch al grote impact voor de omgeving zal alleen maar toenemen.

De werkgroep ‘Mestvergissing Tzummarum-Koehoal’ wil dat de geldende regels worden
nageleefd en roept de gemeenteraad op om niet in te stemmen met het voorstel tot wijziging, omdat het juridisch niet deugt en omdat het in termen van ruimtelijke ordening onzorgvuldig is.

Zonder een voor ons duidelijke reden was er enige tijd geleden ’s nachts felle verlichting op het complex Hoarnestreek 10-14. Omdat het beschermen van de donkerte in het buitengebied tot het gemeentelijke beleid behoort, hebben we de gemeente Waadhoeke gevraagd om ook op dit punt te handhaven. Lichtvervuiling op korte afstand van de Waddenzee (Unesco werelderfgoed) is vooral problematisch vanwege de bewezen schadelijke effecten op vogels en andere organismen.

De gemeente heeft ons verzoek doorgezet naar de FUMO (omgevingsdienst Fryslân). Op 11 juni heeft Jorritsma Beheer BV te horen gekregen dat de FUMO ons handhavingsverzoek wil toewijzen. Dit behelst een aanschrijving onder dwangsom om de verlichting aan de bedrijfsgebouwen zodanig aan te passen dat lichtvervuiling wordt voorkomen.