Op 3 april zal de Gemeenteraad van Waadhoeke besluiten over een door het College van B&W voorgestelde wijziging van het bestemmingsplan voor Hoarnestreek 10-14, Tzummarum. Het wijzigingsplan is in strijd met de provinciale omgevingsverordening die afzonderlijke industriële activiteiten in het buitengebied verbiedt.
Met het aangepaste bestemmingsplan wil de Gemeente Waadhoeke mogelijk maken dat een co-vergister die als ondergeschikte activiteit bij een pluimveebedrijf was vergund, als zelfstandig bedrijf kan worden voortgezet. In een co-vergister wordt uit mest en andere producten groen gas of elektriciteit gemaakt. Zeker op deze schaal is dat een industriële activiteit, die als zodanig thuishoort op een industrieterrein.
De Provincie Fryslân heeft de gemeente eerder op de strijdigheid met de provinciale
omgevingsverordening gewezen. De gemeente denkt toch door te kunnen zetten met als
argument dat het complex ‘een niet-industriële uitstraling’ heeft, doordat het is ingepast in de omgeving. Dat argument zal bij de rechter geen stand houden.
Volgens het college zal er in de praktijk weinig veranderen, omdat de vergunde omvang van de vergister (maximaal 100.000 ton per jaar) gelijk blijft. Dat is een theoretisch verhaal; wie de moeite neemt het nieuwe bestemmingsplan en de vergunningen precies te lezen, ziet dat het bedrijf op allerlei punten meer ruimte krijgt dan nu het geval is. De toch al grote impact voor de omgeving zal alleen maar toenemen.
De werkgroep ‘Mestvergissing Tzummarum-Koehoal’ wil dat de geldende regels worden
nageleefd en roept de gemeenteraad op om niet in te stemmen met het voorstel tot wijziging, omdat het juridisch niet deugt en omdat het in termen van ruimtelijke ordening onzorgvuldig is.